Fred Sieger is geboren en getogen in Amsterdam. Na een baan bij een bankfiliaal
van Pierson & Co, begint hij als autodidact aan zijn schildercarrière.
Aanvankelijk stond Siegers werk nog erg onder invloed van de Belgisch
magisch realist Hynckes en van andere realisten. Net als zij, schilderde
hij voornamelijk stillevens met tafels waarop kannen en schalen staan
met fruit, brood of gevogelte. Een werk uit een latere periode werd aangekocht
door de afdeling kunstzaken van de gemeente Amsterdam en kwam daardoor
in de collectie van het Stedelijk museum terecht in 1931. Sieger keek
als autodidact goed om zich heen. Hij experimenteerde met allerlei technieken
en stijlen. Eind jaren ‘30 nam hij deel aan een modeltekenclub,
die één avond in de week bij elkaar kwam in het atelier
van de Italiaanse beeldhouwer Fred Carasso in de Zomerdijkstraat. Getuige
een foto uit 1939 kwamen ook Meyer Bleekrode, Gerard Hordijk, Johan Polet en Gerrit-Jan en Louise van der Veen hier tekenen. Carasso werd een van
Siegers echte vrienden.
Fred Sieger en zijn tweede echtgenote stelden tijdens de oorlog hun woning
regelmatig open voor het kunstenaarsverzet.”Gerrit-Jan van der Veen
was daar de grote man”, herinnerde Sieger zich veertig jaar later.
Ja, die heb ik goed gekend. Hij heeft ontzettend veel gedaan. Van der
Veen was op een bepaald moment ondergedoken tegenover mij op de Prinsengracht.
Na de moord op Gerrit-Jan van der Veen en andere leden van het verzet,
die door de Duitsers waren gearresteerd vanwege hun aandeel in de brandstichting
in het Amsterdams bevolkingsregister, dook Fred Sieger onder in de betrekkelijke
veiligheid van de provincie Gelderland.
Na de oorlog nam Sieger deel aan verscheidene groepstentoonstellingen.
Kunstcriticus Jan Engelman nam het op voor de autonome kunstenaar. Engelman
beschouwde de beeldende kunst als een autonome en puur esthetische uitingsvorm.
Dit in tegenstelling tot het idee van ‘gemeenschapskunst’,
kunst als toegepaste vorm ter verfraaiing bijvoorbeeld van architectuur,
zoals dat vanaf het begin van de 20ste eeuw in Nederland volop beleden
werd en waarin kunst en kunstenaar een dienende taak hadden, ondergeschikt
aan de maatschappij werden . Engelman was het niet eens met deze opvatting.
En toen hij samen met Willem Sandberg, Matthieu Wiegman en Hildo Krop in 1948 in de selectiecommissie voor de Nederlandse inzending voor de
24e Biënnale van Venetië zat, was er naast een herdenkingstentoonstelling
was er ruimte voor een inzending met werk van jongere kunstenaars, waaronder
Sieger.
In het voorjaar van 1949 ontmoette Fred zijn derde vrouw, Helen White,
een Amerikaanse beeldhouwster. Zij blijven samen tot aan zijn dood in
1999. Tijdens zijn lange werkzame leven blijft Sieger zich ontwikkelen.
Vanaf 1951 gaat hij lesgeven op de academie in Arnhem. Dit blijft hij
16 jaar doen. Tot op hoge leeftijd schilderde hij energiek en steeds vrijer
op grote formaten doek. Zijn uiteindelijke stijl wordt gekenmerkt door
een enorme vrijheid in techniek en in verbeelding. |