| Louise van der Veen werd geboren als dochter van de bekende Amsterdamse zenuwarts 
        Adrianus van der Chijs en van Louise de Bruijn. De bekende feministe Anna 
        Maria Margaretha Storm – van der Chijs is familie van Louise.Haar ouders wilden dat ze na de middelbare school Frans zou gaan studeren. 
        Louise zelf gaf de voorkeur aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten. 
        Daar ontmoette ze Gerrit van der Veen met wie ze in 1931 trouwde. Het 
        echtpaar kreeg twee dochters, Loukie en Gerda.
 Op de Rijksacademie hadden Louise van der Chijs en Gerrit van der Veen        onder andere les van Professor Jan Bronner (1881-1972). Hij heeft de Nederlandse 
        beeldhouwkunst nieuwe impulsen en een nieuwe richting gegeven, na het 
        strenge 19de eeuwse academisme van zijn voorganger, Bart van Hove. Bronner 
        werd de leermeester van een grote nieuwe lichting beeldhouwers op de Rijksacademie, 
        op wie hij zijn voorliefde voor een rationele ambachtelijke werkwijze 
        overdroeg. Ook de Franse beeldhouwers Aristide Maillol en Charles Despiau        waren destijds grote voorbeelden. Kenmerkend voor hun stijl is de reductie 
        van de vorm, die leidt tot zuivere expressie
 Toen 
        haar gezin zich uitbreidde heeft Louise wegens tijdgebrek, het beeldhouwen 
        opgegeven. Wel hielp ze haar man met, ondermeer, zijn opdrachten voor 
        plaquettes. Tijdens de oorlog werden met vele anderen persoonsbewijzen vervalst, om 
        te voorkomen dat mensen werden gedeporteerd. Gerrit vond het effect van 
        de valse persoonsbewijzen nog niet groot genoeg en kwam op het idee een 
        aanslag te plegen op het bevolkingsregister. De aanslag verliep redelijk, 
        het gewenste effect werd bereikt, maar even later werden alle betrokkenen 
        opgepakt, behalve Gerrit. Vervolgens heeft hij geprobeerd een aantal van 
        zijn opgepakte vrienden uit de gevangenis aan de Weteringschans te bevrijden. 
        Bij deze actie wordt hij zelf aangeschoten. Zwaar gewond weet hij te ontsnappen, 
        maar wordt uiteindelijk een paar weken later alsnog op zijn onderduikadres 
        gevonden.
 Louise krijgt een afscheidsbrief van hem, geschreven op in de gevangenis 
        gesmokkeld papier met potlood. Hieruit blijkt dat hij ook nog een relatie 
        heeft met Guusje Rübsaam. Een groot aantal werken op de tentoonstelling 
        komen uit het bezit van Guusje Rübsaam en Gerrit Jan Wolffensperger.
 Gerrit van der Veen wordt samen met zijn vrienden in de duinen gefusilleerd. 
        De twee dochters gaan van onderduikadres naar onderduikadres. Louise van 
        der Veen kan ze slechts af en toe bezoeken, omdat het te gevaarlijk is.
 Na de oorlog is Louise van der Veen onderscheiden voor haar verdiensten 
        voor het verzet met het verzetsherdenkingskruis. Zij werd bestuurslid 
        van de Stichting Kunstenaars Verzet 1942-1945, die direct na de oorlog 
        is opgericht, en is dat zo’n 40 jaar gebleven.
 Louise 
        van der Veen-van der Chijs heeft zich na de oorlog, naast haar bestuurswerk 
        voor de Stichting Kunstenaars Verzet 1942-1945, vooral toegelegd op het 
        fotograferen van beeldhouwers in hun atelier. Ook heeft ze talloze prachtige 
        foto’s van beeldhouwwerken her en der in het land gemaakt. Deze 
        foto’s zijn uitgegroeid tot een waar monument voor de Nederlandse 
        beeldhouwkunst. Dat zij voor de fotografie koos verklaarde ze zelf uit 
        het feit dat ze ook zeer fotografisch tekende en schilderde en het daarom 
        een logische keuze was. |