Herman Kruyder
Lage-Vuursche 1881- Amsterdam 1935

back

Herman Kruyder werd op 7 juni 1881 met zijn tweelingbroer Willem in Lage Vuursche geboren. Hij volgde eerst een opleiding tot huis- en decoratieschilder en volgde tegelijkertijd 's avonds lessen aan de tekenschool. Hierna zat hij van 1899 tot 1903 op de Haarlemse School voor Kunstnijverheid. Waarna hij werkzaam was op een glas-in-loodatelier in Delft. In 1907 ging Kruyder bij zijn ouders in Haarlem wonen om zich helemaal aan de schilderkunst te wijden. Hij kopieerde oude meesters in het Frans Hals Museum en werd lid van verschillende kunstenaarsverenigingen.
In 1912 werd Kruyder toegelaten tot de Amsterdamse schildersvereniging St. Lucas. En hij heeft in datzelfde jaar zijn eerste expositie in Amsterdam. Zowel in Amsterdam als in Haarlem had Kruyder contacten met vooruitstrevende kunstenaars. De schilder Leo Gestel nam in zijn vriendenkring een bijzondere plaats in. Gestel bracht hem in contact met het kubisme van Paul Cézanne en Henri Le Fauconnier.

Vanaf 1916/17 werd de invloed van deze nieuwe stromingen zichtbaar zijn werk. Het symbolisme en het impressionisme waarin hij aanvankelijk werkte, werden ingeruild voor een expressionisme en het kubisme. De beeldtaal van Kruyder werd sober en expressief en zijn kleurenpalet - met roden, blauwen en groenen in steeds wisselende nuanceringen - ging het beeld beheersen. Als glazenier trachtte Kruyder de magische flonkering van gebrandschilderd glas te benaderen en ontwikkelde zo een geheel eigen expressionistische stijl met platte vlakken, zware contouren en intense kleuren.
Het expressionisme van Kruyder in zijn zelfportretten en dierstukken was binnen de Nederlandse schilderswereld uniek. Zijn stijl vertoonde overeenkomsten met het Vlaam expressionisme: sterk uitvergrote beelden met ietwat vereenvoudigde vormen. Het deed denken aan de naïeve stijl van het werk van de Franse kunstenaar Henri Rousseau , maar een verschil was dat het werk van Kruyder een beangstigend karakter had. Zo ontstond er een serie grote dieren, die met hun plompe en gedeformeerde vormen een sfeer van duistere driften uitstraalden. Deze intense, vaak ongrijpbare voorstellingen maakten Kruyders werk buitengewoon persoonlijk. Zijn werk gaf uiting aan gevoelens van levensdrift, angst, eenzaamheid en radeloosheid in een sfeer van melancholie en romantisch verlangen. Het kunstenaarschap van Herman Kruyder was verbonden met een leven vol psychische spanningen.

Hij trouwde in 1916 met kunstenares Jo Bouman en woonde achtereenvolgens in Haarlem, Heemstede, Bennebroek en Blaricum. Zijn leven speelde zich in hoofdzaak af in de stilte van landelijke dorpen. Daar vond hij zijn motieven: het dorp, de mensen, dieren, bomen en bloemen. Het was een leven in grote eenzaamheid en hij kreeg er ondanks de idyllische omgevingen ernstige psychische inzinkingen.
In de loop van de jaren veranderde het karakter van zijn werk sterk. De aanvankelijk poëtische taferelen werden steeds beklemmender. Zijn schilderijen lijken vaak op plotselinge ontladingen, waarin de persoonlijke angstgevoelens van de kunstenaar duidelijk voelbaar zijn.

In 1934 verhuisde hij naar Amsterdam en ging daar aan de Zomerdijkstraat wonen. Een jaar later in 1935 zou hij - op de leeftijd van 54 jaar - overlijden door van zijn balkon te springen. Daarvóór had Gerrit van der Veen Kruyder van eenzelfde soort actie weten af te houden.

Hij heeft goede vrienden gekend, zoals de schilder Gestel, bewonderaars, zoals de criticus Albert Plasschaert, en beschermers, zoals de kunstverzamelaar P.A. Regnault, die vanaf 1929 regelmatig werk van Kruyder kocht. Desondanks vormden miskenning en eenzaamheid de rode draad in zijn leven. Er was weinig contact of wisselwerking met vakgenoten. Hij was een eenling zowel op persoonlijke als op het artistieke vlak.

In het Stedelijk Museum te Amsterdam is een grote hoeveelheid werken van Herman Kruyder in de collectie opgenomen wat vooral te danken is aan de aankopen door Willem Sandberg , van 1945-1962 directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam. Voor sommige werken werden hoge bedragen betaald aan de weduwe van Kruyder, het werk van Kruyder kreeg pas na zijn overlijden grote waardering.

Literatuur
Caroline Roodenburg-Schadd, Expressie en ordening Het verzamelbeleid van Willem Sandberg voor het Stedelijk Museum 1945-1962, Rotterdam, 2004.
W. Jos de Gruyter, Herman Kruyder (1881-1935), Openbaar Kunstbezit.
Mariëtte van Stralen, Atelierwoningen Zomerdijkstraat 1932-1934: Zantsra, Giesen en Sijmons, architecten, Rotterdam.